Lokale thema’s, die de mensen aanbelangen, voeden en bepalen de nationale politieke speerpunten.  Alleen de lokale leden bepalen de liberale speerpunten!

Kandidaat voorzitters krijgen steevast de vraag welke “zijn persoonlijke” politieke speerpunten zijn.  Deze vraag past bij de oude politieke cultuur, de klassieke “top down benadering” waar de Voorzitter en zijn spin-dokter(es), hoogstens aangevuld met enkele van zijn vrienden die tot zijn persoonlijke Inner Circle behoren, zelf de speerpunten bedenkt, orakelt en naar beneden duwt om te worden verdedigd….   Kort samengevat: “Ik ga ’t hier ‘s gaan zeggen hoe ’t moet zie”.

Néén, néén, néén, de partij moet terug opgebouwd van onderuit!  De definitieve voorzitter komt pas na 2 jaar aan het roer, wanneer de “Blauwe Fabriek” op punt staat:

-structuren drastisch vernieuwd;

-gedecentraliseerde partijwerking met de beslissingsmacht exclusief bij de lokale militanten zonder politiek mandaat.

De nieuwe voorzitter mag ten volle inspireren, zorgt voor een efficiënte werkmethode maar de beleidslijnen waar Open VLD 2.0 voor wil gaan, die worden gedistilleerd uit de “bottom-up” bevragingen, debatten, analyses en studies, welke worden voorgelegd aan de provinciale “Liberale Huizen” en “Blauwe Eekhoorns” en dienen goedgekeurd door het Liberale Congres.  De agenda en thema’s wordt gemaakt door de Leden zelf. 

“Men krijgt niet langer een door M34 reeds voorgekauwde tekst door de strot geduwd op een georkestreerd applauscongres gedirigeerd door de PartijCoryFeeën die zichzelf tot Congresvoorzitter en Co-voorzitters hebben benoemd”.

Focus op wat komen moet

Op nationaal en Vlaams niveau is Open VLD verwezen naar de oppositiebanken.

Tot spijt wie het benijd, maar daar zullen vele gekende Liberale projecten en thema’s overgenomen worden in de nieuwe regeerakkoorden. Veel van ons gedachtengoed zal terug worden gekaapt en toegevoegd aan de programma’s van andere partijen en op die manier opgenomen worden in het regionale en nationale beleid.

Op dàt niveau moet Open VLD waken over de congruentie van deze elementen met de houding uit het verleden, geleidelijk aan beïnvloedt door het voortschrijdend inzicht dat wordt opgebouwd vanuit de “bottom-up” oefeningen, waaruit dan bijsturing kan volgen naar de toekomst.

Met dit vertrekpunt kan Open VLD 2.0 een geloofwaardige constructieve oppositierol vervullen en geleidelijk aan meer en meer inhoud geven aan de effectieve partijlijnen/politieke speerpunten “die de leden” wensen dat er gevolg wordt.

Focus eerst op lokale thema’s, daarna nationaal inzetbaar

Stefaan vindt dat – naast de vele andere beleidsdomeinen – de eerste fase van “bottom-up” bevraging en beleidsdistillaat moet gaat over de thema’s die de mens lokaal aanbelangen.

Deze prioriteit is in lijn met de nakende gemeenteverkiezingen waar de lokale mandatarissen hun lokaal beleid moeten kunnen afstemmen op bredere partijlijnen en omgekeerd:

Lokale thema’s voeden en bepalen de (nieuwe) nationale beleidslijnen en speerpunten.

Ter inspiratie

Stefaan denkt dat een eerste “golf” van beleidsvraagstukken kan gaan over:

• “Koop Lokaal, Koop Liberaal”

Bouwen aan een mega-databank van liberale leden, maar ook sympathisanten voor het liberale gedachtengoed, met hun activiteiten, expertise, etc… waarbinnen zakelijke contacten kunnen gelegd worden, leveranciers gekozen kunnen worden, etc…  Met andere woorden: Ledenverbinding en werving van nieuwe leden op een economisch lokaal/regionaal platform waarbij elke lokale middenstander zich wil aansluiten.

• “Flexibilisering van de lokale economie”

Kleinhandelaars worden nog steeds verplicht om 24 aaneensluitende uren hun zaak te sluiten.  Daarbij hun klanten te verplichten naar de concurrentie uit te wijken terwijl de Chinese internetbedrijven hun spullen dag en nacht aan de deur mogen aanbieden.  Oneerlijke concurrentie ten top!

• “Flexibilisering van de arbeidsmarkt”

Wie reeds full-time werkt, draagt reeds zijn “fair deel” bij aan de maatschappij op vlak van belastingen en sociale bijdragen.  Daarom moet iedereen die het wil ongelimiteerd én fiscaal vrijgesteld kunnen bijverdienen, ook voor zelfstandigen (die sociale bijdragen betalen in hoofdberoep), ook voor gepensioneerden.   Dergelijke maatregel is WIN/WIN voor de arbeidskrapte, de koopkracht en de economische groei. Flexi-jobs waren aanvankelijk een maatregel voor de HORECA, werd later uitgebreid naar andere sectoren die het even hard nodig hadden.  De politici hebben  het statuut kapot gemaakt door het complexer en duurder te maken en terug een reeks van beperkingen op te leggen.

• “Bouw een brug tussen onderwijs en lokale bedrijven”

Het onderwijs kan efficiënter en meer praktijkgericht georganiseerd worden.  Denk aan de technische “knelpuntberoepen” als daar zijn: lasser, elektricien, energie-technicus, garagist, loodgieter, etc…..  De technische scholen hebben “tekort” aan technische vakleerkrachten, hebben niet altijd het budget om te investeren in de moderne machines, ….  De praktijkruimte kost geld, moet onderhouden en verwarmd worden….  De leerlingen moeten fortuin investeren in eigen gereedschapskoffer, etc……

Laten wij ondernemers de kans geven zich aan te melden voor het behalen van een Quality-label als Praktijkleraardie de praktijkuren van de aan hen toegewezen leerling/student, geconcentreerd op bv. 2 volle dagen, op zijn werkvloer voor zijn rekening neemt.  De technische vakleerkracht van school controleert de kwaliteit ter plaatse net zoals de schoolinspecteur het op de scholen doet.

Stefaan pleit voor “duaal leren” dat werkt en lokaal wordt georganiseerd.  Eens dit op punt staat kan dit uitgerold worden naar een nationale platform.  Hier kan nog eens een groot nationaal sociaal thema aan gebonden worden, met name het aspect “inclusieve maatschappij en anti-discriminatie”.

Vele jongeren, en al zeker van kleur, worden ten onrechte beschimpt … terwijl hun talenten een eerste ontwikkeling kunnen krijgen door een vlotte brug naar het bedrijfsleven te organiseren.

“Als we de jongens van kleur morgen niet omarmen gaan we het koud hebben als de chauffage het niet meer doet, de warmtepomp het begeeft of de keukenafvoer verstopt is”.

En ja, we besparen hiermee op de schoolfactuur, ook voor de leerling/student. Maar ook de ondernemer/praktijkleraar heeft er belang bij zijn pupil goed op te leiden met het vooruitzicht op een goede toekomstige werknemer, eens afgestudeerd.